De Levende Natuur nummer 2 van 2004 (Papieren magazine)

Thema

10 jaar Plan Goudplevier

Afbeelding

DLN 2004-2

 

 Een terugblik op de startfase van natuurontwikkelingsplan Mantingerveld.

Frentz, W.I.

 

 Grondverwerving in Plan Goudplevier.

Leeuw, R. de

 

 Ontgronden van voormalige landbouwgronden: welk resultaat na tien jaar voor vegetatie?

Verhagen, R., R. van Diggelen & J.P. Bakker

 

 Kansen voor dagvlinders bij natuurontwikkeling op landbouwgronden.

Wallis de Vries, M.F. & S.H. Ens

 

 Tien jaar natuurontwikkeling op het Mantingerveld: wat levert het op voor dagvlinders, libellen en sprinkhanen?

Bouwman, J., R. Ketelaar & R.J. Popken

 

 Natuurherstel en vogels in het Mantingerveld.

Feenstra, H.

 

 De noodzaak van Plan Goudplevier geillustreerd aan de Loopkevers van het Dwingelderveld.

Boer, P.J. den

 

 Versnippering en ontsnippering in het Mantingerveld; de gevolgen voor Loopkevers.

Vermeulen, H.J.W., A.J. Spee & R.J. Popken

 

 Gemier in Plan Goudplevier.

Boer, P.

 

 Tien jaar na Plan Goudplevier.

Tooren, B.F. van, H.J.W. Vermeulen, R.J.H. Douwes & H.L. Schimmel - ten Kate

Toen in midden-Drenthe de ontginningen van de heide in 1962 stopten, hadden deze hun sporen nagelaten. Slechts vier heidegebiedjes in de omgeving van Mantinge resteerden: het Mantingerzand, Hullenzand, Lentsche Veen en Martensplek. De grote, stille heide van weleer was versplinterd. Maar ook de overgebleven heidesnippers zouden niet voldoende zijn voor het voortbestaan van de typische heidesoorten. Onderzoek wees uit, dat wanneer de gebiedjes met elkaar verbonden zouden worden, de overlevingskansen van deze soorten zouden kunnen toenemen. Rust en ruimte zouden dan terug kunnen keren; terug naar de grote, stille heide. Deze gedachte werd overgenomen in het in 1990 vastgestelde Natuurbeleidsplan onder het motto ‘De Natuur terug’. Gesteund door onderzoek en beleid kon Vereniging Natuurmonumenten in 1992 met het zg. Plan Goudplevier van start gaan. De bedoeling was de vier gebiedjes met elkaar te verbinden, waartoe het tussenliggende, vanwege agrarisch gebruik jarenlange bemeste terrein behalve aangekocht ook heringericht moest worden. Hiermee is het Mantingerveld, zoals het gehele gebied nu genoemd wordt, het eerste grootschalige natuurontwikkelingsgebied op zandgrond in Nederland. Tien jaar later is er de vraag wat er van het Plan Goudplevier terecht is gekomen. In hoeverre zijn de vier gebiedjes nu met elkaar verbonden en profiteren soorten ervan? Welke problemen verhinderden een voorspoedige voortgang en welke oplossingen zijn daarvoor bedacht? In dit themanummer wordt achtereenvolgens ingegaan op een historische schets van het hele gebied, de vorderingen met betrekking tot de aankoop en inrichting, en welke betekenis dit na tien jaar heeft voor de vegetatie en diverse diergroepen. Hoewel alle gegevens zich in dit themanummer concentreren op één gebied, hoopt de (thema)redactie met dit overzicht een handreiking te bieden voor projecten in andere natuurontwikkelingsgebieden op zandgrond. Dankzij subsidie van de Vereniging Natuurmonumenten en van advies- en ingenieursbureau Oranjewoud is het mogelijk dit themanummer extra dik en deels in kleur uit te brengen. De themaredactie bestond uit: Roel Douwes (Natuurmonumenten-Regio Noord), Rikjan Vermeulen (St. Willem Beijerinck Biologisch Station), Bart van Tooren & Isa Schimmel (beiden De Levende Natuur).