Home

De Levende Natuur is een professioneel forum voor natuurbehoud, -beheer en -beleid in Nederland en België, opgericht in maart 1896. De artikelen zijn gebaseerd op recent ecologisch onderzoek, ervaring of waarneming van de auteurs. Er worden actuele thema’s gesignaleerd en bediscussieerd door betrokken deskundigen.

Meer info

In het komende nummer van De Levende Natuur

Het komende nummer van De Levende Natuur verschijnt omstreeks 22 maart

Dit nummer van De Levende Natuur niet missen, maar nog geen abonnee? Meld je aan vóór vrijdag 8 maart 23:59 u., dan krijg ook jij dit nummer thuisgestuurd!

NEEM EEN ABONNEMENT

 

Special over dierziekten

De tweede editie van De Levende Natuur van 2024 staat bijna in zijn geheel in het teken van dierziekten. Verschillende onderzoekers belichten de problemen die vogelgriep, usutu en ‘het geel’ veroorzaken, met name onder vogels.

Vleermuizen in de Toren van Babel

Vleermuizenonderzoeker Herman Limpens en collega’s kijken ook naar de (on)terechte beschuldigingen aan het adres van vleermuizen, als het gaat over de verspreiding van dierziekten. Zo werd bij de opkomst van covid-19 al heel snel gewezen naar ‘de’ vleermuis. Volgens de auteurs is dat onterecht. Als er al zoiets zou bestaan als ‘de’ vleermuis, dan lijkt die enorme diergroep met bijna 1500 verschillende soorten niet meer of minder verantwoordelijk voor het overbrengen van dierziekten op mensen dan andere diergroepen. De dieren lijken eerder gevangen in een Toren van Babel vol spraakverwarring en misverstanden.

Vogels voeren en Het Geel

In De Splijtzwam laat De Levende Natuur deskundigen discussiëren over hete hangijzers uit het veld. In dit nummer buigen we ons over de vraag of het voeren van vogels in voorjaar en zomer bijdraagt aan de verspreiding van ‘Het Geel’. De discussie levert onverwachte inzichten op. Een vogeldierenarts die denkt dat het met de verspreiding van dierziekten via de vieze voedertafels nogal meevalt, is toch een fel tegenstander van het jaarrond voeren van tuinvogels. Een Britse vogelonderzoeker die het aantal groenlingen in zijn land zag kelderen, met name op plekken waar vogels worden gevoerd, blijft toch voorstander van het jaarrond voeren.

 

In het huidige nummer van De Levende Natuur

Cover DLN 1 2024

Het komende nummer van De Levende Natuur verschijnt omstreeks 19 januari.

Struweelvogels profiteren van 30 jaar Gelderse Poort

Grootschalige natuurontwikkeling in de uiterwaarden van de Gelderse Poort gedurende de afgelopen drie decennia, heeft geresulteerd in een aantalstoename van bijna alle broedvogels die karakteristiek zijn voor ruigte en struweel. Hun populaties zijn gemiddeld meer dan verdrievoudigd en groeiden buitendijks veel sterker dan binnendijks, waar de polders nog grotendeels in agrarisch gebruik zijn. Ook bosvogels doen het goed in de uiterwaarden. Pioniersoorten profiteren echter niet duidelijk van natuurontwikkeling buitendijks en datzelfde geldt voor broedvogels van water en moeras. 

Brongebied van de Mosbeek hersteld

Het brongebied van de Mosbeek heeft een unieke samenstelling van vegetaties. Het is ontstaan door de mens, maar is ook door de mens onder druk komen te staan. Samen met Landschap Overijssel, Provincie Overijssel en Waterschap Vechtstromen hebben de Bosgroepen een herstelplan gemaakt. Om erosie te stoppen is de beek ondieper gemaakt met grof zand en een grindlaag. Om de ontwatering en bronerosie tegen te gaan, zijn greppels gedempt. De resultaten zijn spectaculair.

Op zoek naar habitat voor kievitskuikens

De kievit heeft het zwaar in het moderne boerenland. Studies laten keer op keer zien dat er maar weinig kuikens groot worden. Vinden kievitskuikens nog wel geschikte plekken om op te groeien? Onderzoek gefinancierd door het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN), laat zien dat ze behoefte hebben aan een omgeving met korte vegetatie, een zachte bodem en veel insecten.

Beweiding kan aantal plantensoorten op kwelder verhogen

De effecten van beweiding op de kwelders van Terschelling en Schiermonnikoog zijn met exclosures onderzocht in een lange tijdreeks vanaf 1970 tot 2022. Op Schiermonnikoog nam het aantal plantensoorten langzaam af na uitsluiten van beweiding, terwijl bij beweiding het aantal soorten niet af-, en plaatselijk zelfs toenam. Op Terschelling werd geen verschil aangetroffen tussen aantallen plantensoorten binnen en buiten de exclosures.