De Levende Natuur nummer 3 van 2004 (Papieren magazine)
Afbeelding
Landbouw en natuur.
Redactie
Het huidige kabinet heeft besloten binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) meer gronden te laten beheren door agrariërs en door particulieren. Daarbij is wel aangegeven dat dat niet ten koste mag geven van het ambitieniveau binnen de EHS. Essentie van agrarisch natuurbeheer is dat de hoofdfunctie landbouw blijft. Het is dan ook moeilijk te begrijpen dat voor agrarisch natuurbeheer meer ruimte in de EHS komt, waar de hoofdfunctie immers natuur zal moeten zijn. Vermoedelijk zal de rol van agrariërs in praktijk beperkt blijven tot slechts enkele ecosystemen, overwegend grasland. Daarbij hoeft er natuurlijk niet per definitie verschil in natuurresultaat te zijn tussen een enthousiaste boer en de traditionele natuurbescherming. Feit blijft echter dat natuur voor de natuurbeheerder het primaire doel is, en voor de landbouwer slechts een nevendoel. Veranderende economische omstandigheden kunnen hem er zelfs weer toe nopen de natuurbestemming in te leveren; duurzaamheid is dus niet gegarandeerd.
Sliedrechtse Biesbosch op de schop!
Boudewijn, T.J., E.M. van Dam & R.P. de Ridder
Met de afsluiting van het Haringvliet is de getijslag, de drijvende kracht van het zoetwatergetijdengebied, in de achterliggende Biesbosch sterk verminderd. Tegelijkertijd nam als gevolg van de hoge rivierstanden in 1993 en 1995 de vraag naar klei toe ten behoeve van dijkverzwaring. De combinatie van kleiwinning met natuurontwikkeling bood de mogelijkheid om in de Sliedrechtse Biesbosch nieuw zoetwatergetijdengebied te realiseren.
Trage planten in en snel landschap; herstel van bosplantenpopulaties in jonge bossen.
Verheyen, K., S. van der Veken & M. Hermy
Door de afname van bossen zijn typische bosplanten in het nauw gekomen. Hoe kunnen deze weer nieuwe kansen krijgen? Aan de hand van de historie van bossen in Vlaanderen en kenmerken van typische bosplanten zijn modellen opgesteld die kolonisatieprocessen kunnen simuleren. Hieruit volgen aanbevelingen voor herstelbeheer.
De Landschapsatlas van Vlaanderen als kader voor een integrale landschapszorg.
Antrop, M. & L.V. van Eetvelde
Een eerste inventarisatie van de landschappen dateert van de periode 1960-1970. De Landschapsatlas is nu één van de nieuwe beleidsdocumenten in de integrale landschapszorg in Vlaanderen. Het accent werd gelegd op de gaafheid, herkenbaarheid en samenhang van landschappelijke gehelen. In vijf jaar werd met een nieuwe typologie van landschappelijke relicten een inventaris van Vlaanderen opgemaakt. De Landschapsatlas is complementair aan de Biologische Waarderingskaart en past in de doelstellingen van de Europese Landschapsconventie.
Een botanische evaluatie van 15 jaar rijkswegbermbeheer.
Kalwij, J.M., K.V. Sykora & P.J. Keizer
De Nederlandse wegen vormen een netwerk van 116.000 km lang. Het oppervlak aan wegbermen wordt geschat op 60.000 ha. Dit komt overeen met 1,5 tot 2,1 % van het totale landoppervlak van Nederland, ongeveer half zo groot als het oppervlak aan natuurgebied (4,2 %). Welk effect heeft ecologisch beheer op de vegetatie en/of individuele plantensoorten? Na 15 jaar zijn verschillende bermen opnieuw onderzocht. Voor Glanshaverhooiland is er sprake van een succes, maar dat kan niet overal gezegd worden. De auteurs bevelen een betere uitvoering van het bermbeheer aan.
Bijzondere biotopen voor stinzenplanten?
Arnolds, E.J.M.
Omgaan met bodemverontreiniging in het landelijk gebied.
Waarde, J.J. van der, D. Boels & M.C.G. Hopman
Bodemverontreiniging kan leiden tot ecologische effecten en risico’s voor plant en dier. Soms moeten er daarom maatregelen worden getroffen. In de praktijk van natuurbeheer en natuurontwikkeling is er nog veel onduidelijkheid over hoe deze effecten bepaald moeten worden, hoe ze zich verhouden tot andere bodemkwaliteitsproblemen en wat de beheerder of natuurontwikkelaar er aan kan doen. In deze bijdrage een handreiking.