Reactie (3/5) op platform "Natuurbescherming verwordt tot pretparkbeheer!" (mei 2010)

Door: L. J. Draaijer.

Geachte redactie,

hierbij reageer ik op uw oproep in "Mededelingen" in DLN van juli 2010 om reacties op het stuk van De Raad et al. in "Platform" in DLN van mei 2010. In het stuk van de drie auteurs geven zij uiting aan grote bezorgdheid over de toenemende recreatie in natuurgebieden die blijkbaar door natuurbeherende instanties wordt gedoogd, ja zelfs wordt gestimuleerd. Met hun hartenkreet kan ik alleen maar instemmen. Ook ik ervaar in toenemende mate het primaat van recreatie en toerisme in natuurgebieden en Nationale Parken in ons land. Daarbij is het ontbreken van toezicht op naleving van toegangsbepalingen extra zorgelijk. Aan het slot van mijn bijdrage zal ik een recent voorbeeld beschrijven over hoe een niet de eerste de beste terreinbeherende natuurbeschermingsinstantie in mijn leefomgeving voorrang wil(de) geven aan recreatiebelang boven natuurbelang in twee van de meest waardevolle natuurgebieden in de provincie Utrecht.

Maar eerst wil ik opmerken dat uw hoofdredacteur, in zijn reactie in "Column" in DLN van juli 2010 op het stuk van de drie auteurs, de plank wel helemaal misslaat. Het is onbegrijpelijk dat hij de essentie van het stuk blijkbaar niet onderkent (of niet wil onderkennen?) en maar blijft spreken van de vogels en de vogelstand (wat trouwens ook in "Medelingen" het geval is) die in het bedoelde stuk geheel niet worden genoemd. Zijn reactie doet onrecht aan de inhoud en de serieuze bedoelingen van de auteurs en doet afbreuk aan een respectabel tijdschrift als De Levende Natuur.

Mijn voorbeeld heeft betrekking op de opstelling van Staatsbosbeheer bij het aanleggen van recreatiepaden in het landinrichtingsgebied Noorderpark, gelegen tussen Utrecht en Hilversum. In dit gebied zal op initiatief van de Provincie Utrecht een uitgebreid padennet worden gerealiseerd om, zoals de Provincie betoogt, aan de toenemende recreatiebehoefte tegemoet te komen. In het Noorderpark ligt een deel van het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen, welk deel ondermeer de befaamde moerasgebieden van Molenpolder, Westbroek en Tienhoven omvat. De moerasgebieden zijn botanisch (trilvenen en schrale graslanden) en ornithologisch (broedgebied van Purperreiger, Woudaapje, Zwarte Stern) van grote natuurwaarde. De buiten het Natura 2000-gebied gelegen polders zijn foerageerhabitat van de Purperreigers in de broedtijd en van grote aantallen watervogels in de winterperiode.

Om negatieve, verstorende effecten van de te verwachten toenemende recreatie in het Noorderpark te mitigeren is "uit voorzorg" - en na langdurige inzet van IVN De Bilt e.o., Vogelwerkgroep Het Gooi en Omstreken en enkele betrokken lokale natuurliefhebbers - door de Provincie bij haar vergunningverlening ondermeer bepaald dat een nieuw pad langs de Molenpolder (deels op de plaats waar recent foerageerhabitat speciaal voor Purperreigers is ontwikkeld) in de broedtijd niet toegankelijk zal zijn. En verder zullen ook voor met name de Purperreiger een aantal allengs ontstane nevenpaden in het trilveen- en moerasreservaat langs het Bert Bospad, permanent worden afgesloten.

Staatsbosbeheer wilde aanvankelijk niet meewerken aan deze maatregelen met als argument dat recreanten juist in het zomerseizoen van het wandelpad langs de Molenpolder gebruik willen maken en dat de maatregel voor het Bert Bospad-reservaat niet te handhaven zou zijn. Het is kennelijk na zware druk van de Provincie dat Staatsbosbeheer tenslotte heeft toegezegd de mitigerende maatregelen te zullen uitvoeren.

Het is treurig dat een organisatie als Staatsbosbeheer blijkbaar het recreatiebelang boven het verklaarde natuurbelang dat in beide natuurreservaten aan de orde is, wilde laten prevaleren.

Hoogachtend,

L. J. Draaijer