Afbeelding
Foto: Mark Zekhuis
Column: Wolven afschieten?
Nu er wolven in Nederland leven, zijn veehouders, jagers en zelfs sommige terreinbeheerders in rep en roer. Veehouders zijn bang voor hun schapen en jagers willen niet dat de wolf hen verdringt als natuurlijke vijand; straks hoeven ze geen reeën, herten en zwijnen meer te schieten. Maar bij hoeveel wolven moeten we tot afschot van die nu beschermde soort overgaan?
Tekst: Koos Dijksterhuis
Wij, 17,5 miljoen inwoners van Nederland, houden zo’n 100 miljoen kippen, 27 miljoen varkens, 4 miljoen runderen, 3 miljoen katten, 2 miljoen honden, 1,3 miljoen schapen en een half miljoen geiten. De meeste houden we maar kort in leven, voor we ze doodmaken. Honden en katten houden we lang in leven, met kip en koe.
Omgekeerd maken honden en katten miljoenen dieren dood. Niet alleen insecten, vogels en kleine zoogdieren, ook grote zoogdieren gaan eraan. Per jaar worden er duizenden schapen gedood door honden. Ja, duizenden. De schattingen lopen uiteen van vier- tot dertienduizend schapen. Sommige worden doodgebeten, andere door hun eigenaar verlost uit hun lijden als gevolg van bijtwonden, en er zijn er die zich doodschrikken van een blaffende hond achter zich aan.
Wolven zijn de wilde voorouders van onze honden. Schapen zijn een ideale wolvenprooi, maar zijn veilig voor wolven als ze omheind worden door schrikdraad, zeker als er een paar getrainde wolfshonden of schapendoezen bij ze zijn. Loslopende honden zijn veel gevaarlijker voor schapen. Als we tot afschot overgaan, kunnen we dus beter beginnen met honden. Zodra wolven vier- tot dertienduizend schapen per jaar doden, schieten we hen ook dood.