Reactie (2/5) op platform "Natuurbescherming verwordt tot pretparkbeheer!" (mei 2010)

Door: Bert Kaspers

Inleiding

In het tijdschrift de “De Levende Natuur, ( nummer 3, mei 2010) een tijdschrift voor natuurbehoud en natuurontwikkeling, staat een artikel “Natuurbescherming verwordt tot pretparkbeheer”. Samengevat gaat het artikel over de bescherming van de natuur en de commercialisering van de natuur. De schrijvers van dit artikel brengen dit probleem terecht onder de aandacht, maar na het lezen van het artikel kwamen er bij mij direct wat tegengestelde gevoelens bovendrijven. Ik wil namelijk de natuur blijven beleven en niet alle gebieden moeten dan maar weer worden afgesloten voor bezoekers ter bescherming van de vogels en andere dieren. Dat is namelijk wat de schrijvers kennelijk impliciet voorstellen. Bescherming van de natuur kan namelijk heel goed samengaan met mensen die van die natuur willen genieten. De natuurorganisaties gooien nu alles op een hoop en vermengen natuur met recreatie. Dit is een discussie waard, omdat de vraag is of natuur zich in alle gevallen leent voor een vermenging met recreatie. Ik denk dat dit soms niet mogelijk is en dan moet de bescherming van de natuur op nummer één staan.

Waarneming

Al een hele tijd heb ik het gevoel dat er een marketingcampagne aan de gang is binnen Natuurmonumenten om maar zoveel mogelijk mensen naar haar natuurgebieden te lokken. Daarbij worden de belangen van de aanwezige planten, vogels en zoogdieren naar mijn mening uit het oog verloren. Wat is het doel daarvan vraag ik mij af? Wil men mensen in contact brengen met de natuur, wil de locale overheid en natuurmonumenten financieel een graantje meepikken via de natuur? In het eerste geval heeft men daar geen marketingcampagne voor nodig. Echte natuurliefhebbers vinden de mooie gebieden toch wel. In het tweede geval is er sprake van dubieuze doelstelling omdat door deze promotie er een zeer breed publiek komt die een andere beleving heeft van de natuur. De een wil genieten van de puurheid, de ander wil het liefst picknicktafels, een rijdende patatwagen, een koffiecorner en schommels voor de kinderen. Het hoeft geen betoog dat dit van invloed is op vogels, dieren en planten. Voor beide behoeften kan en mag ruimte zijn,maar concentreer ze niet in één gebied.

Praktijkvoorbeeld

In de gemeente Nieuwkoop ligt sinds enkele jaren het natte natuurgebied “De groene Jonker”. Dit is een circa 100 hectare groot gebied en maakt deel uit van de ecologische hoofdstructuur. De omzetting van landbouwgrond is in 2008 afgerond en het gebied ligt er dus vrij kort. Vanaf het begin is het gebied een succes. Veel vogels, waaronder ook zeldzame soorten, zoals Kleinst Waterhoen en de Porseleinhoen werden gesignaleerd. Het gebied heeft een ruig karakter met een fluctuerend waterpeil. Het is een gebied voor vogels, zoogdieren en planten die zich daar vrij kunnen ontwikkelen. Het gebied is absoluut niet geschikt voor recreatie, zoals voetballen of honden uitlaten, maar fungeert als een stapsteen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), richting Nieuwkoopse- en Vinkeveense plassen.

In 2009 werd bekend gemaakt dat er een kleinst waterhoen in het gebied was gesignaleerd en deze bekendmaking is op zijn zachtst gezegd een ramp geweest. Anderen zullen er ongetwijfeld anders over denken. Honderden mensen van uit binnen- en buitenland zijn daarop afgekomen en direct draaide de marketingscampage van Natuurmonumenten op volle toeren. Je kunt zeggen het gebied staat op de kaart, de natuur in Nieuwkoop staat op de agenda en dat is positief. Daarnaast publiceert Natuurmonumenten met regelmaat berichten in de lokale kranten/landelijke dagbladen dat er weer een bijzonderheid in, of in de onmiddellijke omgeving van de Groene Jonker is waargenomen. In februari 2010 meldde Natuurmonumenten dat er in het Nieuwkoopplassengebied een slaapplaats was ontdekt van maar liefst 33 Blauwe Kiekendieven. Op 8 maart 2010 werden er 8 velduilen gespot in de Woerdense Verlaat. De informatie wat betreft de locatie van de velduilen was zo gedetailleerde dat kwaadwillende daar hun voordeel mee hadden kunnen doen. Het laatste bericht van Natuurmonumenten van 16-08-2010, spande wel de kroon, “eigen bank in Groene Jonker” . In het gebied zijn houten banken geplaatst voor de vermoeide wandelaar. Een initiatief van Natuurmonumenten en het blad Libelle.

De “Groene Jonker” is een mooi natuurgebied, ruig, in ontwikkeling en er is voor de liefhebber veel te zien. Ik ben van mening dat je van de bezoeker een offer mag vragen. Paden van houtsnippers bankjes die zijn geplaatst passen totaal niet in dit gebied en laten “De Groene Jonker” tot een recreatiepark veranderen. De doelstellingen die door Natuurmonumenten zijn gesteld in het gebied “De Groene Jonker”moeten in balans zijn met de druk die het gebied kan verdragen. Door het gebied zo te promoten en er als het ware een recreatiepark van te maken schiet Natuurmonumenten zijn doel voorbij.

Ik pleit voor een onderscheid in natuurbeheer. Het is te begrijpen dat kwetsbare gebieden deels zijn afgesloten. Veel ruwe natuur kan best opengesteld worden voor de bovenmatige natuurliefhebber. Gebied en inrichting zullen daarin bijdragen aan de zelfregulering. Richt daarnaast andere gebieden zo in dat grootschalige en laagdrempelige beleving mogelijk is. Nu lijkt het erop dat vanwege de commercie en dekkende exploitatie elk gebied een recreatiepark mag worden.

Bert Kaspers

Werkzaam als adjunct secretaris bij het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM).

Dit stuk is geschreven op persoonlijke titel.